Tetterapadequ |cs295

 

 

 

 

 

 

 

 

Not exactly prolific this band: their first album "And The Missing R" dates from 2008 already, and now, seven years later we get their sophomore album, and that is many years too late, but their music is great. The band still consists of Belgian-Italian Daniele Martini on tenor sax, Belgian-Italian pianist Giovanni di Domenico, Portuguese bassist Gonçalo Almeida who resides in Rotterdam, and Portuguese drummer João Lobo. 

The first track, "Non Negative Python", is a slow intimate and intense piece, that starts with a minimalst piano intro with sparse notes and without clear rhythm, bass and drums limiting themselves to add accents and color, creating an eery yet gentle atmosphere. Then after some eight minutes, the tenor joins for slow wailing sounds, with sustained notes, increasing the tension even more, encouraging drums and bass to become adventurous and investigative, and the piano's repetitive percussive almost one-chord hammering changes the context again, forcing the sax to become repetitive too, and the whole piece turns again heads to tail, with the eery yet gentle piano intro ending the long piece. 

"Eprobly Fowler" starts with completely suppressed sounds, like they're trying to escape from somewhere, but are prevented from doing so, giving a kind of suffocating feeling to the listener, yet gradually bass and drums emerge from the background, offering some sounds, and then the piano takes over halfway, for solo, then joined by the rest of the band, with a strong rhythmic pulse that suddenly releases the energy that was waiting to erupt. 

The album ends with "Monogamy Frightful", again a very intense and fierce workout, that lasts 'only' six minutes, yet the band goes at it with full energy and power. 

Again, one wonders why it takes so long for a band this good to publish new albums. They don't lack the creativity or the energy or inspiration to do so. True, the musicians have each individually been quite prolific lately as leaders or as members of various bands, so then can be forgiven, as long as they don't forget that Tetterapadequ also exists! Stef (FreeJazz)


We hebben altijd de mond vol van Clean Feed als het gaat om Portugese jazz, maar het door violist Ernesto Rodrigues opgerichte label Creative Sources is intussen ook al vijftien jaar actief én bracht op die tijd ook meer dan 300 albums uit, die doorgaans iets nauwer aansluiten bij de tradities van kamermuziek, elektro-akoestische muziek en avant-garde, dan het iets meer jazzgerichte Clean Feed. Het is ook hier dat het kwartet Tetterapadequ zijn tweede album uitbrengt, zeven jaar na het debuut And The Missing ‘R’. De band wordt op Discogs omschreven als “the first (and only) freejazz boyband”, maar dat mag natuurlijk met een paar korrels zout genomen worden (tenzij het enkel over looks gaat), want Tetterapadequ beweegt zich een eind verder weg van de traditie dan het trio hierboven. Dat viel natuurlijk ook te verwachten door die combinatie met Giovanni Di Domenico (piano), Daniele Martini (saxen) en João Lobo (drums), allemaal bekenden in de Brusselse improscene. En allemaal doken ze vorig jaar nog op in het tienkoppige Dream & Drone Orchestra, dat een album uitbracht bij Silent Water.
Dat drone-element keert ook hier terug, want de drie stukken voelen op hun manier allemaal aan als onverstoorbare wandelingen door onherbergzame oorden, soms met een onheilspellende en donkere teneur, maar regelmatig ook wringend en kletterend met plots vrijgekomen energie en wild om zich heen slingerende instincten. De twintig minuten van “Non Negative Python” gaan traag schuifelend van start, met luchtverplaatsing, lome basaccenten, minimaal getik. Meditatieve monotonie waarin dan plots een piano opduikt. Sober, met vooral aandacht voor de ruimte tussen de verloren noten. Het is de wereld van het geduld, waarin tijd gerekt wordt zoals dat gebeurt bij The Necks. Na een minuut of acht maakt de sax een open intrede, één en al huilende weemoed, en is de band vertrokken voor een rite die herinnert aan de intensiteit die Lotte Anker ooit liet horen met Craig Taborn en Gerald Cleaver, ook al wordt de samenhang hier deels ontmanteld, krijgt de grilligheid het voor het zeggen, lijkt het even alsof je in een timmeratelier belandt. En toch afronden met, opnieuw, dat ingetogen minimalisme.
Een vergelijkbare, maar nog stillere start bij “Eprobly Fowler”: de ruis van een sax als de wind door een tochtgat. Gedempte, echoënde aanslagen van de piano, zeurend geschraap over de bassnaren. Geritsel en gefriemel, een wereld van textuurverschuivingen. Met halverwege een wending die de luisteraar naar een uitbundige freejazzzone met een krachtig slot voert. Afsluiter “Monogamy Frightful” is directer, met denderende piano-aanslagen en een minimalistische eerste helft die na een paar minuten word ingeruild voor expressieve, krachtig stuiterende tweede vol gierend gejammer, trinkeltinkels en stuwende ritmes. Het maakt van Chlopingle een plaat die even instinctief en als ritualistisch klinkt. Met jazz heeft het nog maar weinig te maken, met het stimuleren van de verbeelding des te meer. Guy Peters (enola.be)